Tot de jaren ’50 is het baanwielrennen in België erg populair. In 1952 vermindert de populariteit en is de toekomst van de piste in Rumbeke onzeker. Zes jaar later ontluikt er in Rumbeke een nieuw wielertalent: Patrick Sercu, zoon van Albert. In 1963 beslist te bond om naar Oostende uit te wijken om te trainen op de piste. De piste verloedert stelselmatig na jarenlange verwaarlozing.
Uiteindelijk zet projectontwikkelaar Marc Demeulenare zijn schouders onder de renovatie van de piste. In de zomer van 2012, niet toevallig honderd jaar na de Tourzege van Defraeye, wordt de nieuwe piste officieel ingehuldigd. Ze is met een omtrek van 166,66 meter UCI-conform. Het binnenplein doet dienst voor de scholen uit de regio, waar de kinderen leren fietsen in een verkeerspark. Verder wordt er samengewerkt met het Wielermuseum. De piste fungeert als een soort van buitenpost van het museum.
De piste vroeger (foto Dirk Lievens) |
De piste nu (foto Anton Peene) |
Odiels standbeeld
Odiel Defraeye kreeg in 2012 een standbeeld nabij het kerkplein in Rumbeke. Het was Rumbekenaar Dirk Lievens, schepen in Roeselare, die het initiatief nam. “Ik richtte de vereniging ‘Vrienden van Odiel’ op. Voor 20 euro konden mensen ‘vriend’ worden. Verder organiseerde ik activiteiten en ook de opbrengsten daarvan gingen integraal naar het financieren van een standbeeld. Het standbeeld is een landkaart van Frankrijk, waar de renner schuin op geplaatst is. Odiel kijkt naar Cafe De Tonne, daar was in 1908 zijn eerste huldiging, de oorsprong van zijn carrière. Op 30 juni 2012 werd het standbeeld officieel voorgesteld, precies 100 jaar na de start van de Tour van Odiel. We maakten de laatste Belgische Tourwinnaar, Lucien Van Impe, ook lid. Zo is de cirkel rond”, vertelt Lievens.
Schepen Dirk Lievens poseert bij het standbeeld van Odiel Defraeye. Het werd op 30 juni 2012 officieel voorgesteld (foto Anton Peene)
|
(Anton Peene)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten